Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • subject = onderwerp
  • topic / subject

    onderwerp

  • to pronounce = uitspreken
  • pronunciation = uitspraak
  • sentence = zin
  • First page, first sentence.

    zin

  • to sound = klinken
  • syllable = lettergreep
  • proverb = spreekwoord
  • to interrupt = onderbreken
  • interruption = onderbreking
  • remark = opmerking
  • to remark = opmerken
  • chairman = voorzitter
  • fluent = vloeiend
  • The Ainu language had only eight fluent speakers left.

    vloeiend

  • to chat = kletsen
  • We haven't had much time to chat,

    kletsen

  • interpreter = tolk
  • slang = jargon
  • emphasis = klemtoon, nadruk
  • stress / emphasis

    klemtoon, nadruk

  • stress = klemtoon, nadruk
  • stress / emphasis

    klemtoon, nadruk

  • to emphasize = beklemtonen, benadrukken
  • to stress / to emphasize

    beklemtonen, benadrukken

  • to stress = beklemtonen, benadrukken
  • to stress / to emphasize

    beklemtonen, benadrukken

  • vocabulary = woordenschat
  • audible = hoorbaar
  • to exclaim = uitroepen
  • exclamation = uitroep
  • plain = duidelijk
  • odd = vreemd
  • weird / odd

    vreemd

  • queer = vreemd
  • account = verslag
  • to quote = citeren, aanhalen
  • bilingual = tweetalig