Engels : Nederlands aliens = buitenaardse wezens animals = dieren audience = publiek destiny = lotsbestemming farm = boerderij sheep dog = herdershond (border collies bijvoorbeeld) summary = samenvatting voice = stem to beat = verslaan to explain = uitleggen to save = redden to take care of business = de zaken regelen curious = nieuwsgierig desperate = wanhopig determined = vastbesloten quiet = rustig