Engels : Nederlands
funniest = grappigste
My [parrot] got the bird flu = Mijn [papegaai] heeft de vogelgriep
As it happens, I know this great [story]... = Toevallig ken ik een geweldig [verhaal]...
weekly = wekelijks
a lot = veel
In the air the falcon is the fastest [bird]. = vogel
Maybe he could sing, but he couldn't [fly]. = vliegen
forest = bos
sometimes = soms
almost = bijna
average = gemiddelde
(to) attack = aanvallen
bat = vleermuis
stomach / [(to) breathe] = maag
dolphin = dolfijn
distance = afstand
easily = gemakkelijk
It was a great big white [elephant] = olifant
ground = grond
(to) hunt = jagen
muscle = spier
(to) pierce = (door)boren
She has [pink] hair and big sunglasses. = roze
(to) reach = bereiken
speed = snelheid
skin = huid
The Indian cobra is a dangerous [snake]! = slang
taller = langer
thin = dun
trick = kunstjes
trunk = slurf
victim = slachtoffer
What [colour] is your bedroom wall? = kleur
claws = klauwen
Its [fur] is very soft. = Zijn [vacht] is erg zacht.
Daniel has a green T-shirt and long [grey] shorts. = grijs
neck = nek
paws = poten
spot = vlek
tail = staart
whiskers = snorharen
guide = gids
[too] / as well = ook
Happy [birthday]. = verjaardag
to [go on] = gaan met
fond of = gek op
I really [like] you, Mary Svevo. = leuk vinden
We visit the [zoo] twice a year. = We bezoeken de [dierentuin] twee keer per jaar.
(to) dislike = niet leuk vinden
(to) chase = achterna zitten
to [get rid of] = ergens vanaf komen
kitten = jong poesje
I am a [member] of a judo club. = Ik ben [lid] van een judo club.
A [rabbit] is a small furry animal with long ears. = Een [konijn] is een klein harig dier met lange oren.
cage = kooi
(to) clean = schoonmaken
(to) feed = voeden
spider = spin