Engels : Nederlands a few = weinig, een paar afternoon = middag There is a question I would like [to ask]. = vragen Then one day, he visited a sick man [at home]. = Op een dag, bezocht hij een zieke man [thuis]. (to) call = opbellen [Of course], you are right. = [Natuurlijk], je hebt gelijk. Soon = al gauw I want [to talk] to him. = praten Mighty Ares, let victory be mine during [tomorrow]'s battle. = Machtige Ares, schenk mij [morgen] de overwinning tijdens het gevecht. can you guess the [answer]? = kan je het [antwoord] raden? [(to) choose] / (to) select = kiezen date = afspraak fun = plezier Who is [next] in line? = Wie is de [volgende] in de rij? often = vaak other = andere Excuse me, can I ask a [question] please? = vraag right away = meteen (to) run = hardlopen, rennen (to) stay = blijven sweet = lief (to) think = denken, vinden (to) try = proberen (to) use = gebruiken CAPTAIN: Hey, [wait] a minute! = wachten a little = een beetje A flood! Tonight the entire world will be flooded with water [again]! = Een overstroming! Vannacht wordt de hele wereld [opnieuw] overspoeld met water! (to) mean = bedoelen more slowly = langzamer to [speak up] = harder praten How do you [spell] her last name? = spellen during = tijdens (to) remember = zich herinneren tired = moe I [wish] I could say the same about you, baby. = wensen My [address] is 14 Park Road. = adres The bishop was murdered and a martyr was [born]. = De bisschop werd vermoord en een martelaar was [geboren]. date of birth = geboortedatum place of birth = geboorteplaats capital = hoofdletter (to) delete = verwijderen Where you going so [fast]? = snel hours = uren idea = idee important = belangrijk last = vorig, afgelopen message = bericht minute = minuut popular = populair safety = veiligheid (to) save = uitsparen Ever [since] he ate the cock's parents, their relationship has been fairly tense. = [Sinds] hij de ouders van de haan at, is hun relatie redelijk gespannen. (to) teach = onderwijzen, iemand iets leren