Engels : Nederlands attack = aanval canal = gracht country = land crocodile = krokodil nickname = bijname parents = ouders reptile = reptiel sharp = scherp(e) snake = slang teeth = tanden to be afraid of = bang zijn voor to be careful = voorzichtig zijn to die = sterven to dive = duiken to feed = voeren to finish = afmaken to happen = gebeuren to own = bezitten to save = redden to teach = leren to wrestle = worstelen too = te zoo = dierentuin