Engels : Nederlands I used to play at the [attic]. = ik speelde vroeger altijd op [zolder]. bus stop = bushalte caravan = caravan A prince called Dracula lived in a [castle] in Transylvania. = kasteel Our [city] has been invaded by the tyrant Creon. = De tiran Creon heeft onze [stad] bezet. She's wearing a long grey [coat]. = jas cold = koud (to) drive = rijden Come [inside], everyone – dinner is ready. = binnen mile = mijl He intends to sell it in Canterbury, he has his [own] stall there. = Hij is van plan om deze te verkopen in Canterbury, hij heeft daar zijn [eigen] kraam. I might need your help protecting our small [town]. = stad village = dorp