Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • beach = strand
  • biology = biologie
  • customs = douane
  • definitely = zeker
  • delicious = heerlijk
  • else = nog meer
  • emergency = noodgeval
  • enjoy = genieten van
  • evening = avond
  • from head to toe = van top tot teen
  • idea = idee
  • including = inclusief
  • introduce = voorstellen
  • geography = aardrijkskunde
  • latest = nieuwste
  • history = geschiedenis
  • huge / enormous = enorm
  • minute = minuut
  • music = muziek
  • offer = aanbieding
  • office = kantoor
  • outside = buiten
  • maths / mathematics = wiskunde
  • PE = gym / lichamelijke oefening
  • platform = perron / spoor
  • pack = inpakken
  • present = cadeautje
  • quality = kwaliteit
  • sandwich = boterham
  • See you soon. = Tot gauw.
  • science = natuur- en scheikunde
  • seatbelt = gordel
  • sunny = zonnig
  • swim = zwemmen
  • theatre = theater
  • travel = reizen
  • weather = weer
  • What’s up? = Hoe is het?
  • youth hostel = jeugdherberg