Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • bake = bakken
  • chair = stoel
  • clean = schoonmaken
  • corner = hoek
  • event = evenement
  • luck = geluk
  • newspaper = krant
  • outside = buiten
  • sell = verkopen
  • table = tafel
  • cheer = juichen
  • difficult / hard = moeilijk
  • enjoy yourself = zich vermaken
  • hundreds = honderden
  • in front of = voor
  • smile = glimlachen
  • take part in = meedoen aan
  • take photos / take pictures = foto's maken
  • together = samen
  • wave = zwaaien
  • clothing = kleding
  • dress = kleden
  • fruit juice = vruchtensap
  • glove = handschoen
  • hat = hoed / pet
  • heavy = zwaar
  • push = duwen
  • rule = regel
  • throw away = weggooien
  • until / till = tot
  • visit = bezoek
  • animal = dier
  • cook food = eten koken
  • do jobs = klusjes doen
  • expensive = duur
  • helpful = handig
  • make money = geld verdienen
  • neighbour = buurman / buurvrouw
  • tidy up = opruimen
  • town = stad
  • tree = boom
  • wash up = afwassen