Engels : Nederlands
He [always] tells them stories about horrible things happening to stingy people. = Hij vertelt ze [altijd] verhalen over verschrikkelijke dingen dat er met gierig mensen zijn gebeurd.
hero = held
latest = nieuwste
poster = poster
Please help me paint my bedroom [wall]. = muur
film star = filmster
good at = goed in
Great Britain = Groot-Brittanië
handsome = knap (jongen)
Will you [marry] me? = trouwen
pretty = knap (meisje)
rich = rijk
(to) save = redden
(a) show = show
brave = dapper, moedig
(to) explain = uitleggen
(to) finish = afmaken
fireman = brandweerman
firewoman = brandweervrouw
helpful = behulpzaam
idol = idool, held
to [make me laugh] = mij aan het lachen maken
maths teacher = wiskundeleraar
to [put the fire out] = de brand blussen
whenever = telkens als
absolutely = echt
actress = actrice
comedian = grappenmaker
fantastic = fantastisch
Where you going so [fast]? = snel
planet = planeet
sports car = een sportauto
universe = universum, heelal
[voice] / vote = stem
afraid of = bang voor
because = omdat
The thin man is standing [behind] the girl. = achter
cage = kooi
chest = borst
crime = misdaad
criminal = misdadiger
easy = gemakkelijk
empty = leeg
(to) faint = flauwvallen
fear = bang zijn voor
guy = vent
iron = ijzer
last night = gisteravond
near = dichtbij, naast
real = echt(e)
(to) shoot = schieten
slide = schuiven
concert = concert
in half an hour = over een half uur
most important = belangrijkste
quarter = kwart
weekdays = werkdagen
Good morning, my dear [young] ladies. = [Jong]