NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Malmberg
Realtime
2th
2th-H4-NE
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
ashamed / embarrassed
=
beschaamd
embarrassing
=
beschamend / gênant
blooper / blunder
=
blunder
make a mistake
=
een fout maken
eat - ate - eaten / eat
=
eten
apartment
=
flat / appartement
go - went - gone / go
=
gaan
keep a secret
=
iets geheim houden
come - came - come / come
=
komen
lift / elevator
=
lift
rescue
=
redden
slip
=
uitglijden
bathroom
=
wc
shopping mall
=
winkelcentrum
see - saw - seen / see
=
zien
accuse
=
beschuldigen
serious
=
ernstig
error
=
fout
make a fool of yourself
=
jezelf belachelijk maken
blame yourself
=
jezelf de schuld geven
make - made - made / make
=
maken
respond
=
reageren
regret
=
spijt hebben van / betreuren
admit
=
toegeven
feel - felt - felt / feel
=
voelen
horrible
=
vreselijk / verschrikkelijk
competition
=
wedstrijd
say - said - said / say
=
zeggen
sing - sang - sung / sing
=
zingen
cloudy
=
bewolkt
shower
=
bui
the press
=
de pers
degree
=
graad
instead of
=
in plaats van
deliver your message
=
je boodschap presenteren
hairdresser
=
kapper
recipe
=
recept (om te koken) / recept
spring
=
voorjaar / lente
windy
=
winderig
confidence
=
zelfvertrouwen
apologize
=
zich verontschuldigen
prepare for
=
zich voorbereiden op
imagine / picture
=
zich voorstellen / zich inbeelden
reply
=
antwoorden
receipt
=
bonnetje / kwitantie
suitable
=
geschikt
stop
=
halte
impress
=
indruk maken op
direction
=
richting
feed - fed - fed / feed
=
voeren / voeden
leave out - left out - left out / leave out
=
weglaten
know - knew - known / know
=
weten / kennen
dictionary
=
woordenboek
phrase
=
zin / uitdrukking