Engels : Nederlands
appropriate = geschikt / toepasselijk
care home = verzorgingshuis
catch up = inhalen / achterstand wegwerken
closet = grote kledingkast
consumption = verbruik
entire = geheel
existing = bestaand
heating = verwarming
highlight = hoogtepunt
intelligent = met geheugen (microchip) / met geheugen
look after = op zichzelf passen / voor zichzelf zorgen
passer-by = voorbijganger
waste = afval / verspillen
breakthrough = doorbraak
catch on = aanslaan
consider = beschouwen / zien als
currently = op dit moment
lawyer = advocaat
nutrient = voedingsstof
plywood = triplex / gelaagd hout
remote = op afstand
rumbling = rommelend
scarce = schaars
shortcoming = tekortkoming / gebrek
toxin = giftige stof
arms = wapens
bead = kraal
convert to = bekeren tot
cotton thread = katoenen garen
courteous = beleefd
disappointed = teleurgesteld
force = geweld
harvest = oogst / oogsten
inhabitant = inwoner / bewoner
native = oorspronkelijk
parrot = papegaai
persuade = overtuigen
settler = kolonist
trade = handel voeren / handelen
circumstances = omstandigheden
coffee grounds = koffiedrab
complex = ingewikkeld
confused = verward
crop = gewas / oogst
deserve a break = een verzetje verdienen
fortune telling = waarzeggen
gentle = zachtaardig
keep in touch = contact houden
make an effort = je best doen
resolution = voornemen
romance = liefdesavontuur
similar = vergelijkbaar / soortgelijk
sow = zaaien
wishful thinking = ijdele hoop