Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • advanced = geavanceerd
  • release (a game, film) / release = uitbrengen
  • opinion = mening
  • similar = vergelijkbaar
  • borrow = lenen
  • compare to = vergelijken met
  • challenge = uitdagen
  • fail = falen / niet slagen / mislukken
  • failure = mislukking
  • sensitive = gevoelig
  • punch = een klap geven
  • feel sorry for = medelijden hebben met
  • pay / pay - paid - paid = betalen
  • unlike / in contrast to / as opposed to = in tegenstelling tot
  • skip = overslaan
  • obvious = overduidelijk / duidelijk
  • waste time = tijd verspillen
  • demand time = tijd vragen
  • quit = stoppen
  • penalty = strafpunt / boete / boete
  • temporary = tijdelijk
  • make a decision = een besluit nemen
  • expert = deskundige
  • advantage = voordeel
  • disadvantage = nadeel
  • profit = winst
  • Take a seat. = Neem plaats.
  • finish = afronden
  • target group = doelgroep
  • sample = voorbeeld
  • well-paid = goedbetaald
  • guarantee = garanderen
  • application = sollicitatie
  • job opening = vacature
  • report = verslag doen van
  • accurate = nauwkeurig
  • review = beoordelen
  • responsibility = verantwoordelijkheid
  • topic = onderwerp
  • show off = opscheppen / pronken
  • uncommon = ongebruikelijk
  • growth = groei / toename
  • despite = ondanks
  • questionnaire = vragenlijst
  • although = alhoewel
  • on average = in het algemeen
  • initially = aanvankelijk / in het begin
  • present job = huidige baan
  • respond to = reageren op
  • dull = saai
  • enable = in staat stellen
  • ancient = oud / uit de oudheid
  • historian = historicus
  • capable of = in staat
  • submit = verzenden / versturen
  • reveal = bekendmaken / onthullen
  • at any time = op ieder moment
  • complete = voltooien
  • gather = verzamelen
  • level = niveau
  • participant = deelnemer
  • whisper = fluisteren
  • take off = uitdoen
  • divide = delen / verdelen
  • height = hoogte / lengte (van persoon) / lengte
  • felt-tip pen = viltstift
  • fingerprint = vingerafdruk
  • belong to = horen bij
  • clue = aanwijzing / hint / tip
  • previously = voorheen
  • statement = bewering
  • speed up = versnellen
  • previous = vorige
  • conduct = uitvoeren
  • obtain = verkrijgen
  • imitate = nabootsen / nadoen / imiteren
  • by means of = door middel van
  • purpose = doel
  • meaningful = zinvol
  • main = belangrijkst
  • stand / stand - stood - stood = staan
  • research laboratory = onderzoekslaboratorium
  • in collaboration with = in samenwerking met
  • aim at = richten op
  • prescribe = voorschrijven (van een recept) / voorschrijven
  • treatment = behandeling
  • confront = tegemoet treden
  • impact = effect
  • guided tour = rondleiding
  • fund = financieren
  • award = prijs (die je wint) / prijs
  • rarely = zelden
  • challenging = uitdagend
  • unreasonable = onredelijk
  • demand = eis
  • gentle = zachtaardig
  • supply = leveren
  • welfare = welzijn
  • prevent = voorkomen
  • satisfied = tevreden
  • aim = tot doel hebben
  • era = tijdperk
  • various = diverse / verscheidene
  • represent = vertegenwoordigen
  • key idea = belangrijk idee
  • relevant to = relevant voor