Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • the agreement = de afspraak
  • to bill = factureren
  • to book in = inplannen
  • to brief = informeren
  • the cabling = de bekabeling
  • the chair(person) = de voorzitter
  • to comprise = bevatten
  • to concern = betreffen
  • currently = momenteel
  • the diary = de agenda
  • the discount = de korting
  • to entail = met zich meebrengen
  • to establish = vaststellen
  • the ETA (Estimated Time of Arrival) = de verwachte aankomsttijd
  • to express = uitdrukken
  • to liaise = communiceren
  • the minutes = de notulen
  • to overcome = te boven komen
  • to participate = deelnemen
  • to propose / to suggest = voorstellen
  • the quote = de offerte
  • regular / regularly = regelmatig
  • the relative = het familielid
  • the remainder = de rest
  • the remote access = de toegang op afstand
  • to replace = vervangen
  • the report = het verslag
  • to require = vereisen
  • the site visit = het bezoek ter plaatse
  • the skill = de vaardigheid
  • to sort out = uitzoeken
  • substantial = belangrijk
  • the task division = de taakverdeling
  • the team meeting = het werkoverleg
  • to unbox = uitpakken
  • the work meeting = de (formele) vergadering
  • the work progress = de voortgang van het werk / de werkvoortgang
  • to accomplish = volbrengen
  • the action list = de actielijst
  • to address = aanspreken
  • the agenda items = de agendapunten
  • to agree = het eens zijn
  • to announce = aankondigen
  • any other business (AOB) = wat verder ter tafel komt (wvttk)
  • to assess = beoordelen
  • to carry out / to execute = uitvoeren
  • to be convinced = overtuigd zijn
  • to chair = voorzitten
  • to comment = iets opmerken
  • to complete = afmaken
  • the concern = de zorg
  • to conduct = leiden
  • consultative = meningvormend
  • the contest = de wedstrijd
  • to continue = doorgaan met
  • to cover = (be)dekken
  • to decide = beslissen
  • the decision = de beslissing
  • to determine = bepalen
  • effective = doelmatig
  • to eliminate = uitschakelen
  • to emphasise = benadrukken
  • equipped = uitgerust
  • the event = het evenement
  • to exchange = uitwisselen
  • Excuse me? = Sorry?
  • executive = besluitvormend
  • to expand = (zich) uitbreiden
  • to get caught in traffic = opgehouden zijn in het verkeer
  • to give the floor to someone = iemand het woord geven
  • to handle = aankunnen
  • to hold on = wachten
  • to implement = toepassen
  • in advance = van tevoren
  • ineffective = ondoelmatig
  • informative = informatief
  • to integrate = samenvoegen
  • lacklustre = gebrekkig
  • likely = waarschijnlijk
  • to monitor = bewaken
  • to move on = overgaan naar
  • the negator = de negatieveling
  • outdated = verouderd
  • to outweigh = opwegen tegen
  • the participant = de deelnemer
  • the policy = het beleid
  • to prepare = voorbereiden
  • to prevent = voorkómen
  • to provide = bieden
  • to raise = opperen
  • random = willekeurig
  • to reach an agreement = overeenstemming bereiken
  • to recap = samenvatten
  • to repeat = herhalen
  • to roll out = uitrollen
  • to round up / to wrap up = afronden
  • the scale = de schaal
  • to schedule = (in)plannen
  • to serve = dienen
  • to solve = oplossen
  • stereotypical = stereotiep
  • the suggestion = het voorstel
  • to support = ondersteunen
  • to suppose = veronderstellen