Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • adventurous = avontuurlijk
  • to assist = helpen
  • the aviation = de luchtvaart
  • the basement = de kelder
  • to board = aan boord gaan
  • the burial site = de begraafplaats
  • to bury = begraven
  • the capital = de hoofdstad
  • the conservation = het behoud
  • to be considered = gezien worden als
  • continuously = voortdurend
  • the delivery = de wijze van voordracht
  • directly = rechtstreeks
  • the driving licence = het rijbewijs
  • the emergency situation = de noodsituatie
  • the empathy = het inlevingsvermogen
  • endangered = bedreigd
  • to entail = inhouden
  • the eyesight = het zicht
  • the facilities = de voorzieningen
  • factual = feitelijk
  • the first aid = de eerste hulp
  • to found = oprichten
  • hands-on = actief
  • the height = de lengte
  • the heritage = het erfgoed
  • the highlights = de hoogtepunten
  • medieval = middeleeuws
  • the movement = de beweging
  • the noisy environment = de lawaaierige omgeving
  • the opportunity = de kans
  • physically = lichamelijk
  • the pitch = de toonhoogte
  • the position / the role = de functie
  • to possess = bezitten
  • the protection = de bescherming
  • to raise awareness = mensen bewust maken
  • the regulations = de reglementen
  • the requirements = de vereisten
  • the responsibility = de verantwoordelijkheid
  • to restructure = verbouwen
  • the section = het gedeelte
  • to be situated = liggen
  • the skill = de vaardigheid
  • solely = alleen
  • to stay true to = trouw blijven aan
  • to store = opbergen
  • strategic = strategisch
  • the take-off = het opstijgen
  • throughout = tijdens
  • to tidy = opruimen
  • towards = voor
  • the vocals = het stemgeluid
  • the volunteer = de vrijwilliger
  • the sculpture = het beeldhouwwerk
  • the weight = het gewicht
  • to achieve = behalen
  • the addition = de toevoeging
  • annual = jaar
  • to appeal = aanspreken
  • the applicant = de sollicitant
  • the armour = het pantser
  • the armoury = de wapenkamer
  • the board = het verblijf
  • broad = breed
  • the career = de carrière
  • the cargo = de vracht
  • the charity = het goede doel
  • currently = momenteel
  • the destination = de bestemming
  • the exhibition = de tentoonstelling
  • to explore = verkennen
  • the feature = het kenmerk
  • the Ferris wheel = het reuzenrad
  • the footage = de beelden
  • the fortress = de vesting
  • the globe = de aardbol
  • the inhabitant = de inwoner
  • the jewels = de juwelen
  • key = belangrijkste
  • magnificent = schitterend
  • grim = akelig
  • the landmark = het bekende, opvallende punt
  • the lap = de ronde
  • marvellous = geweldig
  • memorable = gedenkwaardig
  • to organise = organiseren
  • populous = dichtbevolkt
  • priceless = onbetaalbaar
  • to raise = inzamelen
  • renowned = vermaard
  • to represent = vertegenwoordigen
  • the research = het onderzoek
  • shabby = armzalig
  • to span = omvatten
  • to take on = op zich nemen
  • the treasure = de schat
  • the tale = het verhaal
  • unrivalled = ongeëvenaard
  • various = divers
  • virtually = vrijwel
  • the wages = het loon
  • world-famous = wereldberoemd
  • to clarify = verduidelijken
  • to concentrate on = zich richten op
  • the content = de inhoud
  • the county = het graafschap
  • definitely = beslist
  • the description = de beschrijving
  • to discuss = bespreken
  • distracting = afleidend
  • to divide = (onder)verdelen
  • to emphasise = benadrukken
  • to explain = uitleggen
  • explicitly = uitdrukkelijk
  • finally = ten slotte
  • for example = bijvoorbeeld
  • furthermore / in addition = bovendien
  • the hand gesture = het handgebaar
  • in conclusion = tot slot
  • in other words = met andere woorden
  • to interrupt = onderbreken
  • to maintain = volhouden
  • to move on to = verdergaan met
  • occasionally = af en toe
  • the population = de bevolking
  • the posture = de houding
  • to rehearse = repeteren
  • secondly = ten tweede
  • to start with = om te beginnen met
  • the topic = het onderwerp
  • to vary = variëren