NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Prisma - Dutch for self-study
Cursus - 1e editie
Hoofdstuk 11 - Les 11
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
then, when
=
toen
away, gone
=
weg
Everywhere
=
Overal
nowhere, not anywhere
=
nergens
I am sure...
=
ik weet zeker...
someone / –body, anyone / –body
=
iemand
nobody, no one
=
niemand
here: around
=
in de buurt
how on earth can that be!
=
hoe kan dat nou!
odd
=
gek
clever / cleverly
=
slim
sometimes
=
wel eens
dreadful / dreadfully
=
heel erg
somewhere
=
ergens
neighbourhood; here: near here
=
de buurt
let me think
=
even denken
left / to the left
=
links(af)
straight on
=
rechtdoor
across the bridge
=
de brug over
right / to the right
=
rechts (af)
left–hand side
=
de linkerkant
straight opposite
=
recht tegenover
annoying
=
vervelend
alright
=
ook goed
mail
=
de post
Australia
=
Australië
otherwise
=
anders
inside, within
=
binnen
Europe
=
Europa
you can
=
dat kan
(a) foreign country
=
het buitenland