Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • then, when = toen
  • away, gone = weg
  • Everywhere = Overal
  • nowhere, not anywhere = nergens
  • I am sure... = ik weet zeker...
  • someone / –body, anyone / –body = iemand
  • nobody, no one = niemand
  • here: around = in de buurt
  • how on earth can that be! = hoe kan dat nou!
  • odd = gek
  • clever / cleverly = slim
  • sometimes = wel eens
  • dreadful / dreadfully = heel erg
  • somewhere = ergens
  • neighbourhood; here: near here = de buurt
  • let me think = even denken
  • left / to the left = links(af)
  • straight on = rechtdoor
  • across the bridge = de brug over
  • right / to the right = rechts (af)
  • left–hand side = de linkerkant
  • straight opposite = recht tegenover
  • annoying = vervelend
  • alright = ook goed
  • mail = de post
  • Australia = Australië
  • otherwise = anders
  • inside, within = binnen
  • Europe = Europa
  • you can = dat kan
  • (a) foreign country = het buitenland