Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

Acties

  • Engels Nederlands
  • ant = mier
  • basket = mandje
  • bee = bij
  • belt = riem
  • comic book = stripboek

  • Superman and Spider-Man are his favourite comic books.

    stripboek

  • (to) control = overheersen
  • doll = pop
  • hero = held
  • nomination = nominatie
  • permission = toestemming
  • plastic = plastic
  • powers = krachten
  • spectacular = spectaculair
  • (to) survive = overleven
  • (to) text = smsen
  • ability = vermogen
  • (to) climb = klimmen
  • (to) destroy = vernietigen
  • (to) develop = ontwikkelen
  • flexible = flexibel
  • identity = identiteit
  • insecure = onzeker
  • mess up = vernielen / rommel maken

  • to mess up

    vernielen / rommel maken

  • (to) raise = opvoeden
  • snow = sneeuw

  • snow is frozen water that falls from the sky.

    sneeuw

  • Special = speciale
  • spider = spin
  • thunder = onweer
  • weak spot = zwakke plek
  • blonde = blond

  • She has long blonde hair and blue eyes.

    blond

  • cape = cape, mantel
  • fast = snel

  • Where you going so fast?

    snel

  • intelligent = intelligent
  • jacket = jas
  • Kind = aardig
  • mask = masker
  • pair of jeans = spijkerbroek
  • same = hetzelfde
  • sense of humour = gevoel voor humor
  • silver = zilveren, zilverkleurig
  • (a) suit = pak
  • sweater = trui

  • Nice sweater.

    trui

  • trousers = broek

  • Emma is wearing black trousers.

    broek

  • (to) wear = dragen
  • capable = in staat
  • (a) cause = doel
  • courageous = moedig

  • courageous / brave

    moedig

  • (to) judge = beoordelen
  • medal = medaille

  • Usain Bolt won 3 gold medals in Beijing.

    medaille

  • rights = rechten
  • (to) bark = blaffen

  • a little pounding of piano, a little whistling, a dog bark.

    blaffen

  • (to) cheer = juichen
  • conversation = gesprek

  • 'Cause I really enjoyed the conversation we just had

    gesprek

  • (to) fetch = halen, apporteren
  • fireman = brandweerman
  • (to) hesitate = twijfelen
  • (the) honour = eer
  • immediately = meteen
  • lawyer = advocaat
  • mayor = burgemeester
  • real = echt
  • (to) wave = zwaaien
  • (to) wish = wensen

  • I wish I could say the same about you, baby.

    wensen

  • alongside = naast
  • bicycle = fiets

  • I ride my bicycle to school every day.

    fiets

  • bravery = moed
  • bug = insect
  • cane = stok
  • (to) cough = hoesten
  • edge = rand
  • (to) encourage = aanmoedigen
  • guide dog = blindengeleidehond
  • heroic = heldhaftig
  • knit = breien
  • main = hoofd-, belangrijkste
  • positive = positief
  • (to) rescue = redden
  • (a) sound = geluid
  • swimming pool = zwembad

  • I would rather swim in the swimming pool than in the sea.

    Ik zwem liever in het zwembad dan in de zee.

  • teenager = tiener
  • (to) grow up = opgroeien
  • office = kantoor
  • rich = rijk
  • university = universiteit
  • young = Jong

  • Good morning, my dear young ladies.

    Jong