Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • ball handling = balbeheersing
  • commercial break = reclame
  • defence = verdediging
  • (a) drill = herhaling
  • autumn = herfst
  • The four seasons are spring, summer, autumn and winter.

    herfst

  • spring = lente
  • In Britain, spring begins in March.

    lente

  • summer = zomer
  • I play tennis in the summer and go skiing in the winter.

    zomer

  • winter = winter
  • I play tennis in the summer and go skiing in the winter.

    winter

  • (an) offense = aanval
  • physical conditioning = conditietraining
  • (to) represent = vertegenwoordigen
  • awesome = geweldig
  • brand = merk
  • disagree with = oneens zijn met
  • to disagree with

    oneens zijn met

  • exciting = spannend
  • goalie = keeper
  • have difficulty = moeilijk vinden
  • to have difficulty

    moeilijk vinden

  • pay attention to = luisteren naar
  • to pay attention to

    luisteren naar

  • straight = recht
  • stuff = spullen
  • (to) take a swing = slaan
  • tire = band
  • top speed = topsnelheid
  • changing room = kleedkamer
  • locker room / changing room

    kleedkamer

  • chess = schaken
  • competition = competitie
  • game = spel
  • Mission impossible, game over, go home.

  • get hurt = gewond raken
  • to get hurt

    gewond raken

  • goggles = duikbril
  • indoors = binnen
  • mainly = voornamelijk
  • outdoors = buiten
  • prize = prijs
  • school gym = gymnastieklokaal
  • skating = schaatsen
  • commentary = commentaar
  • (to) continue = doorgaan
  • equaliser = gelijkmaker
  • excellent = uitstekend
  • forward = naar voren
  • (a) line up = opstelling
  • (to) claim = beweren
  • (to) concentrate = concentreren
  • (to) fail = mislukken
  • fanatic = fanatiekeling
  • locker room = kleedkamer
  • locker room / changing room

    kleedkamer

  • (para)chute = parachute
  • (to) scream = schreeuwen
  • season ticket = seizoenkaart
  • star player = sterspeler
  • (to) swap = wisselen
  • (to) take up = beginnen
  • activity = activiteit
  • adrenaline = adrenaline
  • elbow pads = elleboogbeschermers
  • fan base = achterban / fans
  • flippers = zwemvliezen
  • giant = gigantische
  • knee pads = kniebeschermers
  • lap = ronde
  • lightweight = lichtgewicht
  • local = plaatselijke
  • mental = mentale
  • obstacles = obstakels
  • penalty = straf
  • physical = fysiek, lichamelijk
  • power = vermogen / kracht
  • stamina = doorzettingsvermogen
  • (the) thrill = kick
  • tough = moeilijke
  • wacky = gekke
  • break a rule = een regel overtreden
  • to break a rule

    een regel overtreden

  • bronze = bronzen
  • champions = kampioen
  • gold = gouden
  • opponent = tegenstander
  • referee = scheidsrechter