NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
Malmberg
D'accord3
1havo
1hv-H4-NF-expressions
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
Tu veux le jean bleu?
=
Wil je de blauwe spijkerbroek?
Tu veux les chaussettes noires?
=
Wil je de zwarte sokken?
Vous voulez la jupe rouge, madame?
=
Wilt u de rode rok, mevrouw?
Oui, je veux le jean bleu.
=
Ja, ik wil de blauwe spijkerbroek.
Non, je ne veux pas les chaussettes noires.
=
Nee, ik wil de zwarte sokken niet.
Oui, je veux la jupe rouge.
=
Ja, ik wil de rode rok.
Il me va bien. / Elle me va bien.
=
Dat staat me goed.
Il te va bien. / Elle te va bien.
=
Dat staat je goed.
C'est chouette.
=
Dat is leuk.
C'est moche.
=
Dat is lelijk.
C'est bon marché.
=
Dat is goedkoop.
C’est cher.
=
Dat is duur.
C’est tendance. / C'est à la mode.
=
Dat is in de mode.
J’aime bien la coupe.
=
Ik vind het model wel leuk.
Elle aime bien la couleur.
=
Zij vindt de kleur wel leuk.
C’est trop grand.
=
Het is te groot.
C'est trop petit.
=
Het is te klein.
Je peux essayer la jupe?
=
Kan ik de rok passen?
Le pull existe aussi en taille 36?
=
Is de trui er ook in maat 36?
C’est combien?
=
Hoeveel kost het?
J’achète mes vêtements chez Pimkie.
=
Ik koop mijn kleren bij Pimkie.
J’achète mes vêtements en ligne.
=
Ik koop mijn kleren op internet.