NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
De Uitgeversgroep
FRA 0 op A1-niveau FRA A1
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 0, hoofdstuk 10
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
vous désirez?
=
waarmee kan ik u helpen? (1)
je peux vous aider?
=
waarmee kan ik u helpen? (2)
je voudrais avoir…
=
Ik had graag (1)
j’aimerais avoir…
=
Ik had graag (2)
avez-vous réservé?
=
heeft u gereserveerd?
avez-vous réservé une chambre?
=
heeft u een kamer gereserveerd?
une chambre individuelle
=
een eenpersoonskamer
une chambre double
=
een tweepersoonskamer 1
une chambre pour deux personnes
=
een tweepersoonskamer 2
une chambre double avec un lit supplémentaire
=
een driepersoonskamer
une chambre tranquille
=
een rustige kamer
une chambre tranquille avec balcon
=
een rustige kamer met balkon
une chambre de famille
=
een familiekamer
la suite
=
de suite, de ineenlopende kamers
avec douche, bain, wc
=
met douche / met bad / met wc
pourriez-vous remplir cette fiche?
=
kunt u dit aanmeldingsformulier invullen?
pourriez-vous remplir ce formulaire?
=
kunt u dit formulier invullen?
bien sûr
=
natuurlijk
le numéro de la chambre
=
het kamernummer
où est notre chambre?
=
waar ligt onze kamer?
au troisième étage / cinquième étage
=
op de 3e verdieping
au cinquième étage
=
op de 5e verdieping
merci
=
dank u
de rien
=
graag gedaan
parlez-vous français?
=
spreekt u Frans?
quel est votre nom?
=
hoe is uw naam? 1
votre nom s’il vous plaît?
=
hoe is uw naam? 2
voulez-vous répéter cela?
=
kunt u dat herhalen?
combien de jours voulez-vous rester?
=
hoe lang wilt u blijven?
3 jours
=
3 dagen
une semaine
=
een week
2 semaines/quinze jours
=
2 weken
quand est-ce que je peux prendre le petit déjeuner?
=
wanneer kan ik ontbijten?
le petit déjeuner
=
het ontbijt
compris dans le prix/inclus(ivement)
=
Inclusief
entre 7 et 93 heures
=
tussen 7 en 93 uur
quel est le prix du petit déjeuner?
=
hoeveel kost het ontbijt?
8, par personne
=
8, per persoon
merci de votre information
=
dank u voor uw informatie
je vais voir ………
=
dat moet ik even nakijken
non, je regrette, l’hôtel est complet
=
nee, helaas, het hotel is vol
mon nom est …
=
mijn naam is
pension complète
=
volpension
demi-pension
=
half pension
la chambre seule, petit déjeuner non-compris
=
kamer zonder ontbijt
la chambre avec petit déjeuner
=
kamer met ontbijt
par nuit / par personne
=
per nacht / per persoon
le prix de la chambre est de …
=
de prijs van de kamer is ……
la chambre coûte ……
=
de kamer kost ……
c’est bon
=
dat is goed
c’est d’accord
=
dat is in orde
le parking est devant l’hôtel
=
de parkeerplaats is voor het hotel
le parking est derrière l’hôtel
=
de parkeerplaats is achter het hotel
une chambre donnant sur le jardin
=
een kamer aan de tuinzijde
une chambre avec vue sur le jardin
=
een kamer met uitzicht op de tuin
une chambre du côté du lac
=
een kamer met uitzicht op het meer
le lit supplémentaire
=
het extra bed