NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
De Uitgeversgroep
Frans op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 1, Hoofdstuk 2
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
recommander
=
aanbevelen
une offre
=
een aanbieding
arriver
=
aankomen
être présent
=
aanwezig zijn
une heure et demie
=
anderhalf uur
la curiosité
=
de bezienswaardigheid
proche de
=
dichtbij
simple
=
eenvoudig
le siècle
=
de eeuw
quelques
=
enkele
le jour de fête
=
de feestdag
une promenade à bicyclette
=
een fietstocht
pas de problème!
=
geen probleem!
un ensemble
=
een geheel, verzameling
le guide
=
de gids
le toboggan
=
de glijbaan
avec plaisir
=
graag
une demie heure
=
een half uur
toute la journée
=
de hele dag
à quelle heure?
=
hoe laat?
chaque jour
=
iedere dag
les renseignements
=
de informatie
un emplacement à l’année
=
een jaarplaats
le billet
=
het kaartje 1
le ticket
=
het kaartje 2
la cantine
=
de kantine
je peux vous aider?
=
kan ik u helpen?
un quart d’heure
=
een kwartier
tard
=
laat
au bord de
=
langs
l’ordinateur portable
=
de laptop
le mini golf
=
midget golf
à proximité de
=
in de nabijheid
prendre
=
nemen
les environs
=
de omgeving
l’équitation
=
paardrijden
un emplacement
=
een (kampeer)plaats
un plan
=
een plattegrond
exactement
=
precies
le prix
=
de prijs
tranquille
=
rustig
pittoresque
=
schilderachtig
l’aire de jeux enfants
=
de speeltuin
l’étoile
=
de ster
envoyer
=
sturen
la cabine téléphonique
=
de telefooncel
le bloc sanitaire
=
de toiletgebouwen
une clé USB
=
een USB-stick
partir
=
vertrekken
célébrer, fêter
=
vieren
pêcher
=
vissen
l’aéroport
=
het vliegveld
le vol
=
de vlucht
avant
=
voor (bep. van tijd)
tôt
=
vroeg
peu de
=
weinig
réveiller
=
wekken
le désir
=
de wens
la rue commerçante
=
de winkelstraat
sûr
=
zeker