NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
De Uitgeversgroep
Frans op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 1, Hoofdstuk 5
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
recommander
=
aanbevelen
en bord de mer
=
aan zee
avoir horreur de
=
afschuwelijk vinden
une station balnéaire
=
een badplaats
passer
=
doorbrengen
une île
=
een eiland
le bouchon
=
de file
le dépliant
=
de folder
le guide
=
de gids
la frontière
=
de grens
détester
=
een hekel hebben aan
la chaleur
=
de hitte
aimer
=
houden van
des renseignements
=
informatie
un emplacement
=
een kampeerplek
pouvoir
=
kunnen
plutôt
=
liever
inattendu
=
onverwacht
traverser
=
oversteken
la tranquillité
=
de rust
rouler
=
rijden
l’ombre
=
de schaduw
l’ambiance
=
de sfeer
la situation
=
de situatie
l’heure de pointe
=
het spitsuur
la ruelle
=
het straatje
face à
=
tegenover
accès à
=
toegang tot
le supplément
=
de toeslag
quitter
=
verlaten
éviter
=
vermijden
la surprise
=
de verrassing
vouloir
=
willen
bonjour monsieur/madame, je peux vous aider?
=
goedemorgen meneer/mevrouw kan ik u helpen?
quel est votre nom, monsieur/ madame?
=
wat is uw naam, meneer/mevrouw?
c’est pour quelle date?
=
voor welke datum?
pour combien de personnes?
=
voor hoeveel personen?
souhaitez-vous une chambre avec bain/ douche?
=
wenst u een kamer met bad / douche?
c’est possible
=
dat kan
combien de jours voulez-vous rester?
=
hoeveel dagen wilt u blijven?
pourriez-vous me donner vos coordonnées, s’il vous plaît?
=
mag ik uw gegevens hebben?
quand pensez-vous arriver?
=
wanneer denkt u aan te komen?
avez-vous un numéro de téléphone (portable)?
=
heeft u een (mobiel) telefoonnummer?