NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
De Uitgeversgroep
Frans op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 1 (5e druk) Hoofdstuk 1
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
attirer
=
aantrekken
pomme de terre, la
=
aardappel, de
climatisation, la / climatisé
=
airconditioning/met airconditioning
en géneral / généralement
=
in het algemeen
pauvre
=
arm
soirée, la
=
avond, de
connu
=
bekend
célèbre
=
beroemd
bien sûr
=
beslist, zeker
curiosité, la
=
bezienswaardigheid, de
visiter
=
bezoeken
visiteur, le
=
bezoeker, de
l’assiette
=
bord, het
beurre, le
=
boter, de
tartine, la
=
boterham, de
charcuterie, la
=
broodbeleg, het
journée, une
=
dag, een
plat du jour, le
=
dagschotel, de
épais
=
dik
boire
=
drinken
cher
=
duur
vraiment
=
echt
plutôt
=
eerder, liever
chaque
=
elk
patrimoine, le
=
erfgoed, het
pois cassés, les
=
erwten, de
manger
=
eten
nourriture, la
=
eten/voedsel, het
jour de fête, le
=
feestdag, de
crevettes, les
=
garnalen, de
épicé
=
gekruid
distributeur de billets, le
=
geldautomaat, de
plat, le
=
gerecht, het
verre, le
=
glas, het
canaux, les
=
grachten, de
légumes, les
=
groenten, de
primordial / primordiale
=
groots 1
hareng, le
=
haring, de
capitale, la
=
hoofdstad, de
indonésien
=
indonesisch
moniteur, le
=
instructeur
l‘influence
=
invloed, de
année, une
=
jaar, een
confiture, la
=
jam, de
église, une
=
kerk, een
cuisine, une
=
keuken, een
clocher, le
=
klokketoren, de
tasse, la
=
kopje, het
réduction, la
=
korting, de
petite cuillère, la
=
lepeltje, het
l’ascenseur
=
lift, de
déjeuner, le
=
lunch, de
plupart, la
=
merendeel, het
couteau, le
=
mes, het
possible
=
mogelijk
difficile
=
moeilijk
musée, le
=
museum, het
à côté de
=
naast
nouilles, les
=
noedels, de
assez
=
nogal, tamelijk
huîtres, les
=
oesters, de
petit-déjeuner, le
=
ontbijt, het
concevoir
=
ontvangen
ancien, vieux
=
oud
horaire d’ouverture, l’
=
openingstijd, de
copieux
=
overdadig
l’anguille
=
paling, de
pimenté
=
pittig, gepeperd
déguster
=
proeven
raisonnable
=
redelijk
riz, le
=
rijst, de
composé de
=
samengesteld uit
scintiller
=
schitteren
maligne
=
slim
tranche de pain, une
=
snee brood, een
cinq étoiles
=
5 sterren
hôtesse de l’air, une
=
stewardess, een
recenser
=
tellen
thaïlandais
=
Thais
l’accès
=
toegang, de
l’écran tactile
=
touch screen, het
éteindre
=
uitdoen
dépenser
=
uitgeven
vue, la
=
uitzicht, het
séjour, le
=
verblijf, het
l’éclairage
=
verlichting, de
différent
=
verschillend
s’ennuyer
=
zich vervelen
viande, la
=
vlees, het
vol, le
=
vlucht, de
façade, la
=
voorgevel, de
tôt
=
vroeg
promenade, une
=
wandeling, een
ski nautique
=
waterski
monde, le
=
wereld, de
monde entier, le
=
hele wereld, de
mondialement
=
over de hele wereld
quartier, le
=
wijk, de
saucisson, le
=
worst, de
sûr
=
zeker
rare
=
zeldzaam
même, la
=
zelfde, het
même
=
zelfs
sucré
=
zoet
salé
=
zout, hartig
grandiose
=
groots 2