NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Carte Orange
1 havo-vwo
1 hv - Unité 8
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
l’animal
=
het dier
les animaux
=
de dieren
le chat
=
de kat
le chien
=
de hond
le lion
=
de leeuw
le tigre
=
de tijger
le loup
=
de wolf
le serpent
=
de slang
l'oiseau
=
de vogel
le canard
=
de eend
le singe
=
de aap
la souris
=
de muis
l'araignée / l’araignée
=
de spin
le moustique
=
de mug
le papillon
=
de vlinder
caresser
=
aanhalen / aaien
protéger
=
beschermen
piquer
=
prikken / bijten
nager
=
zwemmen
voler
=
vliegen
les poils
=
de haren / de vacht
la patte
=
de poot
la queue
=
de staart
sauvage
=
wild
dangereux
=
gevaarlijk
rêver
=
dromen
découvre
=
ontdek
au fond de ton coeur
=
diep in je hart
l’agneau
=
het lam
parce que
=
omdat
doux
=
zacht
il a été
=
hij is geweest
le roi
=
de koning
ne … pas du tout
=
helemaal niet
le cochon
=
het varken
sale
=
vies
ennuyeux
=
vervelend
le poisson rouge
=
de goudvis
j’aimerais
=
ik zou graag
indépendant
=
onafhankelijk
la fidélité
=
de trouw
l'ami
=
de vriend
le meilleur ami
=
de beste vriend
l’homme
=
de mens
avoir peur
=
bang zijn
la maladie
=
de ziekte
mordu
=
gebeten
la majorité
=
de meerderheid
le dauphin
=
de dolfijn
les gens
=
de mensen
sensible
=
gevoelig
tu as eu
=
jij hebt gehad
léger
=
licht
la force
=
de kracht
perdu
=
verloren
la voisine
=
de buurvrouw
sortir
=
uitlaten
le job
=
het baantje
supposer
=
veronderstellen
j’en ai marre
=
ik ben het zat
arrêter
=
stoppen
avoir peur de
=
bang zijn voor
drôle
=
grappig
ne … rien
=
niets
compris
=
begrepen
partout
=
Overal
l’annonce
=
de advertentie
gros
=
dik
méchant
=
vals / gemeen
il y a trois heures
=
drie uur geleden
il y a
=
geleden
téléphoner à
=
opbellen
penser
=
denken
le numéro de téléphone
=
het telefoonnummer
l’annuaire
=
het telefoonboek
crevé
=
kapot (m) / doodmoe (m)
crevée
=
kapot (v) / doodmoe (v)
chercher
=
halen / ophalen
le mur
=
de muur
énorme
=
enorm
s'il te plaît
=
alsjeblieft
dehors
=
buiten
parti
=
weg (m) / vertrokken (m)
partie
=
weg (v) / vertrokken (v)
la bête
=
het beest
mort
=
dood
hier
=
gisteren
malade
=
ziek
tout à coup
=
plotseling
la cage
=
de kooi
la fois
=
de keer
partir
=
vertrekken
garder
=
passen op
elle veut
=
zij wil
avant
=
voor
signer
=
tekenen / je handtekening zetten
ils souffrent
=
ze lijden
utile
=
nuttig
selon
=
volgens
nécessaire
=
nodig
absolument
=
absoluut
le zoo
=
de dierentuin
surtout
=
vooral
froid
=
koud
avoir raison
=
gelijk hebben
la main
=
de hand
parfois
=
soms
pénible
=
lastig