Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la tendance = de trend
  • craquer pour = vallen voor
  • choisir = kiezen
  • l’allure = de stijl / de houding
  • branché = hip
  • les cheveux = de haren
  • le coiffeur = de kapper
  • la coupe = de coupe
  • le shampooing = de shampoo
  • la frange = de pony
  • châtain = bruin
  • bouclé = krullend
  • le visage = het gezicht
  • ovale = ovaal
  • court = kort
  • les accessoires = de accessoires
  • la casquette = de pet
  • la boucle d’oreille = de oorbel
  • le collier = de ketting
  • la montre = het horloge
  • le bracelet = de armband
  • le maquillage = de make-up
  • le rouge à lèvres = de lippenstift
  • le conseil = de raad / de raadgeving
  • la paire = het paar
  • la paire de lunettes / les lunettes = de bril
  • rassurez-vous = wees maar niet bezorgd
  • véritable = echt
  • aller avec = passen bij
  • poser = zetten
  • le bout du nez = de neuspunt
  • triangulaire = driehoekig
  • la coiffure = het kapsel
  • l’aspect = het uiterlijk
  • la peau = de huid
  • sage = braaf
  • mat = lichtgetint (m)
  • mate = lichtgetint (v)
  • coloré = gekleurd
  • large = groot
  • mettre en valeur = doen uitkomen
  • rectangulaire = rechthoekig
  • les cheveux tirés = strak achterovergekamd haar
  • adopter = aannemen
  • strict = streng
  • la photo = de foto
  • photographier = fotograferen
  • la basket = de sportschoen
  • le polo = het poloshirt
  • couper = knippen
  • on teint = we verven
  • garder = houden
  • ça suffit = dat is genoeg
  • en arrière = naar achteren
  • admirer = bewonderen
  • la séance = de sessie
  • le pouce = de duim
  • la ceinture = de riem / de ceintuur
  • avoir l’air = eruitzien
  • assis = zittend
  • debout = staand
  • à l’aise = op z’n gemak
  • le bras = de arm
  • croisé = gekruist
  • le texto = de sms
  • télécharger = downloaden
  • sacré = heilig
  • la housse = de hoes
  • craquant = schattig
  • l’accro = de verslaafde
  • souple = soepel
  • le corbeau = de raaf
  • la veste = het jasje
  • forcément = per se
  • le mélange = het mengsel