NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Carte Orange
2 vmbo-g-t
2 vmbo gt - Unité 5
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
la scène
=
het toneel / de scène
le spectacle
=
de voorstelling
le comédien
=
de toneelspeler
le choriste
=
de koorzanger
le public
=
het publiek
l’exposition
=
de tentoonstelling
le tube
=
de hit
l’album
=
het album
applaudir
=
applaudisseren
le succès
=
het succes
jouer au billard américain
=
poolen
jouer aux fléchettes
=
darten
s’amuser
=
zich vermaken
la foire
=
de kermis
la glace
=
het ijsje
la boisson
=
de drank / het drankje
le seul
=
de enige (m)
la seule
=
de enige (v)
la danseuse
=
de danseres
devenir
=
worden
penser
=
denken
mauvais
=
slecht
les études
=
de studie
accepter
=
accepteren
c’était
=
het was
la poupée
=
de pop
le texte
=
de tekst
la chanson
=
het liedje
raconter
=
vertellen
la vie
=
het leven
surtout
=
vooral
à l’heure
=
op tijd
le titre
=
het nummer / de song
répéter
=
repeteren
composer
=
componeren
l’invitation
=
de uitnodiging
la terrasse
=
het terras
la catastrophe
=
de ramp
le mélange
=
het mengsel / de mix
absolument
=
absoluut
sûrement
=
zeker / vast
préparer
=
voorbereiden
l’ambiance
=
de sfeer
le talent
=
het talent
un succès fou
=
een enorm succes
le patron
=
de baas
le meilleur
=
de beste
connu
=
bekend
passer
=
draaien
plutôt
=
eerder
sortir
=
uitgaan
partir
=
vertrekken
la campagne
=
het platteland
la grande roue
=
het reuzenrad
le grand huit
=
de achtbaan
avoir le vertige
=
hoogtevrees hebben
la barbe à papa
=
de suikerspin
sentir
=
ruiken / voelen