NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Carte Orange
2 vmbo-g-t
2 vmbo gt - Unité 7
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
la tendance
=
de trend
craquer pour
=
vallen voor
choisir
=
kiezen
branché
=
hip
les cheveux
=
de haren / het haar
le coiffeur
=
de kapper
la coupe
=
de coupe
le shampooing
=
de shampoo
la frange
=
de pony
châtain
=
bruin
bouclé
=
krullend
le visage
=
het gezicht
ovale
=
ovaal
court
=
kort
les accessoires
=
de accessoires
la casquette
=
de pet
la boucle d’oreille
=
de oorbel
le collier
=
de ketting
la montre
=
het horloge
le bracelet
=
de armband
le maquillage
=
de make-up
le rouge à lèvres
=
de lippenstift
le conseil
=
de raad / de raadgeving
la paire
=
het paar
la paire de lunettes / les lunettes
=
de bril
rassure-toi
=
wees maar niet bezorgd
véritable
=
echt
la forme
=
de vorm
triangulaire
=
driehoekig
rond
=
rond
la coiffure
=
het kapsel
l’aspect
=
het uiterlijk
la peau
=
de huid
sage
=
braaf
mat
=
lichtgetint (m) / lichtbruin (m)
mate
=
lichtgetint (v) / lichtbruin (v)
coloré
=
gekleurd
large
=
groot
rectangulaire
=
rechthoekig
strict
=
streng
la photo
=
de foto
essayer
=
proberen
changer
=
veranderen
mettre
=
aantrekken
la basket
=
de sportschoen
le polo
=
het poloshirt
couper
=
knippen
long
=
lang (m)
longue
=
lang (v)
en arrière
=
naar achteren
la vitrine
=
de etalage
la séance
=
de sessie
sportif
=
sportief (m)
sportive
=
sportief (v)
avoir l’air
=
eruitzien
assis
=
zittend
le mur
=
de muur
le pouce
=
de duim
les yeux
=
de ogen
tu avais
=
jij had
noir
=
zwart
le style
=
de stijl
la veste
=
het jasje
comme
=
als / zoals
pas forcément
=
niet per se