Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • un animal = een dier
  • les animaux = de dieren
  • le chien = de hond
  • le chat = de kat
  • le loup = de wolf
  • une araignée = een spin
  • le tigre = de tijger
  • le serpent = de slang
  • un oiseau = een vogel
  • le canard = de eend
  • la guêpe = de wesp
  • un éléphant = een olifant
  • la méduse = de kwal
  • le cheval = het paard
  • la vache = de koe
  • le mouton = het schaap
  • la souris = de muis
  • le poisson = de vis
  • la queue = de staart
  • la patte = de poot
  • les poils = de haren, de vacht / de haren / de vacht
  • caresser = aaien
  • voler = vliegen
  • nager = zwemmen
  • piquer = prikken, steken / prikken / steken
  • dangereux, dangereuse / dangereux / dangereuse = gevaarlijk
  • sauvage = wild