Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la semaine = de week
  • quel(le) = welk(e) / welke / welk
  • le jour = de dag
  • mercredi = woensdag
  • adorer = dol zijn op
  • danser = dansen
  • chanter = zingen
  • beaucoup = veel
  • le cours = de les
  • dommage = jammer
  • un entraînement = een training
  • demander = vragen
  • tu viens = jij komt / je komt
  • impossible = onmogelijk
  • vas-y = ga je gang
  • peut-être = misschien
  • tu attends = jij wacht, jij verwacht / jij wacht / jij verwacht / je wacht, je verwacht / je wacht / je verwacht
  • la réponse = het antwoord
  • aujourd'hui = vandaag
  • le texto = de sms
  • nous sommes = wij zijn / we zijn