Frans : Nederlands maladroit = onhandig la publicité = de reclame le drapeau = de vlag installer = neerzetten / ophangen / neerzetten, ophangen dormir = slapen ouvrir = openmaken le bruit = het geluid bizarre = vreemd la porte = de deur fatigué = moe le chapiteau = de circustent la chair de poule = het kippenvel avoir la trouille = bang zijn connaître = kennen le trapèze = de trapeze le courage = de moed redescendre = weer naar beneden gaan les pompiers = de brandweer se débrouiller = zich redden il fait noir = het is donker la sardine = de tentharing idiot = stom la corde = het touw détacher = losmaken