principal s’effondrer marrant
le roi le rôle l’acteur
le saut le métier devenir
absolument dès remplacer
jeter le feu avoir le trac
avoir de la chance le conseil réfléchir
la carrière le moyen de transport le combat
l'improvisation le casse-cou le tournage
rarement la plaie futur
tourner mal généralement physique
la torche humain
geinig / grappig / geinig, grappig instorten belangrijkste
de acteur de rol de koning
worden het vak de sprong
vervangen vanaf absoluut
zenuwachtig zijn het vuur gooien / werpen / gooien, werpen
nadenken de raad geluk hebben
het gevecht het vervoermiddel de loopbaan
de filmopname de waaghals de improvisatie
toekomstig de wond / de snee / de wond, de snee zelden
lichamelijk over het algemeen slecht aflopen
menselijk de fakkel