Frans : Nederlands
midi = twaalf uur
chercher = halen
demie = half
cher = beste, lieve / beste / lieve
chère = beste / lieve
le matin = de ochtend / ’s ochtends
l’après-midi = de middag / ’s middags
le soir = de avond / ’s avonds
faire du shopping = winkelen
en ce moment = op dit ogenblik, nu / op dit ogenblik / nu
heureusement = gelukkig
nouveau = nieuw
on y va = we gaan erheen
à pied = te voet
le cinéma = de bioscoop
toujours = altijd
la carte postale = de ansichtkaart