Frans : Nederlands on va = we gaan le cinéma = de bioscoop réserver = reserveren le billet = het kaartje la séance = de filmvoorstelling la catastrophe = de ramp huitième = achtste encore = nog le nom = de naam le problème = het probleem allô? = hallo? rien = niets tu viens = jij komt je veux bien = ik wil graag à quelle heure? = om hoe laat? le rendez-vous = de afspraak quoi? = wat? voir = zien le film d’horreur = de horrorfilm attends! = wacht! tu veux = jij wilt vivre = leven un amour = een liefde romantique = romantisch excuse-moi = sorry je peux = ik kan venir = komen le spectacle = de show / de theatervoorstelling / de show, de theatervoorstelling un enfant / une enfant = een kind quand = wanneer un instant = een ogenblikje une affiche = een affiche, een poster / een affiche / een poster mai = mei coûter = kosten boire = drinken le verre = het glas sortir = uitgaan la chanteuse = de zangeres boire un verre = iets drinken la comédie musicale = de musical tiens! = kijk eens! j'ai envie de = ik heb zin om