Frans : Nederlands être de retour = terug zijn remercier = bedanken l’hospitalité (v) = de gastvrijheid de la part de = namens grâce à = dankzij la journée = de dag encore une fois = nog een keer sympathique = aangenaam rencontrer = ontmoeten rendre visite = een bezoek brengen à bientôt = tot gauw vraiment = werkelijk