Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • heureusement = gelukkig
  • il fait beau = het is mooi weer
  • la randonnée = de wandeltocht
  • la nuit = de nacht
  • le refuge = de berghut
  • plein de = volop
  • le bouton = de pukkel
  • quelle horreur! = wat verschrikkelijk!
  • l’Italie = Italië
  • le geste = het gebaar
  • la main = de hand
  • le prof = de leraar
  • le mot = het woord
  • la phrase = de zin
  • par exemple = bijvoorbeeld
  • la forêt = het bos
  • le stage = de stage, de cursus / de stage / de cursus
  • un ado / une ado = een jongere
  • le début = het begin
  • on avait = we hadden
  • une activité = een activiteit
  • la nature = de natuur
  • le rafting = raften, wildwatervaren / raften / wildwatervaren
  • le parcours = het parcours, de route / het parcours / de route
  • dernier = laatste
  • pris = genomen
  • la survie = de survival
  • le matériel = het materiaal
  • préparer = bereiden, koken / bereiden / koken
  • le feu de camp = het kampvuur
  • trop bien = te gek