un an avant le départ
une excursion le Canada une organisation
prêter le mois un appartement
écrire donner de ses nouvelles un e-mail
promis le menhir le côté
impressionnant la pierre le beach-volley
se retrouver à l’heure le port
la balade la faute la partie
suivant un autre frapper
la saison le printemps un été
un automne un hiver il fait chaud
het vertrek voor een jaar
een organisatie Canada een uitstapje
een appartement / een flat / een appartement, een flat de maand uitlenen
een e-mail van zich laten horen schrijven
de kant de menhir beloofd
het beachvolleybal de steen indrukwekkend
de haven op tijd elkaar ontmoeten
het partijtje / het wedstrijdje / het partijtje, het wedstrijdje de fout de wandeling
slaan nog een volgende
een zomer het voorjaar / de lente / het voorjaar, de lente het seizoen
het is warm een winter een herfst
il fait froid il fait beau il fait mauvais
il fait du soleil il fait nuageux il fait du vent
il fait de l’orage il fait du brouillard il pleut
il neige il gèle le degré
une averse la tempête la pluie
le vent le verglas la garde-robe
s'installer souffler le caoutchouc
un anorak ramasser le champignon
attendre la châtaigne glissant
la bataille la boule de neige
het is slecht weer het is mooi weer het is koud
het waait het is bewolkt het is zonnig
het regent het mist het onweert
de graad het vriest het sneeuwt
de regen de storm een bui
de garderobe de ijzel de wind
het rubber blazen, waaien / blazen / waaien gaan zitten
de paddenstoel plukken een windjack
glad de tamme kastanje verwachten
de sneeuwbal het gevecht