Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la carte = de kaart
  • accompagner = meegaan
  • la camionnette = de bestelbus
  • la route = de weg
  • la route départementale = de B-weg / de provinciale weg / de provinciale weg, de B-weg
  • enfin = eindelijk
  • une autoroute = een snelweg
  • le péage = de tolweg
  • le kilomètre = de kilometer
  • environ = ongeveer
  • le voyage = de reis
  • durer = duren
  • la circulation = het verkeer
  • le panneau = het bord
  • le panneau de signalisation = het verkeersbord
  • annoncer = aankondigen
  • les travaux = de werkzaamheden
  • s’arrêter = stoppen
  • prochain = volgende
  • la station-service = het benzinestation
  • devoir = moeten
  • en route! = vooruit!
  • les infos / les informations = de nieuwsberichten
  • les informations routières = de verkeersinformatie
  • routier / routière = voor het verkeer
  • la radio = de radio
  • la situation = de situatie / de toestand / de situatie, de toestand
  • désastreux / désastreuse = rampzalig
  • signaler = melden
  • plusieurs = verschillende
  • le bouchon = de file
  • sérieux / sérieuse = ernstig
  • alternatif / alternative = een andere / anders
  • la sortie = de afrit
  • la déviation = de omleiding
  • quitter = verlaten
  • faire demi-tour = teruggaan
  • le feu rouge = het stoplicht
  • un accident = een ongeluk
  • le carrefour = het kruispunt
  • le virage = de bocht
  • le contrôle = de controle
  • l’essence = de benzine
  • le gasoil = de diesel
  • le GPL = het autogas
  • le camion = de vrachtwagen
  • les hommes = de mensen / de mannen / de mensen, de mannen
  • ralentir = langzamer gaan rijden
  • la vitesse = de snelheid
  • la sécurité = de veiligheid
  • le pneu = de autoband
  • le rond-point = de rotonde
  • la priorité = de voorrang
  • la patience = het geduld
  • bonne route = goede reis
  • en retard = te laat
  • la route barrée = de wegversperring
  • la vitesse réduite = de snelheidsbeperking
  • limité = beperkt
  • le rappel = de herinnering, de herhaling / de herhaling / de herinnering
  • gonflé = opgepompt
  • le brouillard = de mist
  • le verglas = de ijzel
  • un aire de repos = een parkeerplaats langs de snelweg
  • les contrôles automatiques = de flitsers, de automatische controles / de flitsers / de automatische controles
  • le flash info = de nieuwsflits
  • conseiller = aanraden
  • prudent = voorzichtig