NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
5 vwo
unité 5 - lire
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
viser à
=
op het oog hebben, erop mikken / op het oog hebben / erop mikken
une arrivée
=
een aankomst
envisager
=
overwegen
le fondateur
=
de stichter, de oprichter / de stichter / de oprichter
rédiger
=
opstellen
mentionner
=
vermelden, noemen / vermelden / noemen
en fonction de
=
door middel van, afhankelijk van / door middel van / afhankelijk van
sommaire
=
beknopt
le mode d'emploi
=
de gebruiksaanwijzing
planter
=
neerzetten
la commodité
=
het gemak
se revendiquer
=
zich opwerpen
la conscience
=
het bewustzijn
littéralement
=
letterlijk
faciliter
=
gemakkelijk maken
louable
=
prijzenswaardig
se déterminer
=
een besluit nemen
d'avance
=
bij voorbaat
se multiplier
=
zich vermenigvuldigen
la compréhension
=
het begrip
un hébergement
=
een huisvesting
en effet
=
inderdaad
accueillir
=
ontvangen
la dizaine
=
het tiental
un hôte
=
een gast
le patrimoine
=
het erfgoed
un artisan
=
een ambachtsman
convivial
=
gezellig
le peintre
=
de schilder
selon
=
volgens
compléter
=
aanvullen
passionnant
=
spannend
témoigner
=
getuigen
initier
=
inwijden
un itinéraire
=
een route
la commune
=
de gemeente
le panier
=
de mand
dominer
=
heersen over, uitsteken boven / heersen over / uitsteken boven
la découverte
=
de ontdekking
abondant
=
overvloedig
le front de mer
=
de boulevard
tourmenter
=
kwellen
remonter
=
teruggaan tot
la forêt
=
het bos
le vol
=
de vlucht
conserver
=
bewaren
déguster
=
proeven
le champ
=
het veld