NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Libre Service
5 vwo
unité 6 - lire
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
la tâche
=
de taak
temporaire
=
tijdelijk
un annuaire
=
een telefoonboek
conscient
=
bewust
à travers
=
doorheen / door
entrevoir
=
vluchtig zien, waarnemen / vluchtig zien / waarnemen
lors de
=
tijdens
la vue
=
het zien
évoquer
=
oproepen
tremper
=
dopen
la saveur
=
de smaak
intervenir
=
optreden, zich voordoen / optreden / zich voordoen
faire appel à
=
een beroep doen op
une elaboration
=
een uitwerking, verwerking / een uitwerking / een verwerking
remarquable
=
opmerkelijk
effleurer
=
licht aanraken
relever de
=
deel uitmaken van
se comporter
=
zich gedragen
étroitement
=
nauw
lier
=
verbinden
subsister
=
blijven bestaan, voortbestaan / blijven bestaan / voortbestaan
un édifice
=
een bouwwerk
composer un numéro
=
een nummer draaien
sous forme de
=
in de vorm van
insupportable
=
onverdraaglijk / ondraaglijk
un être
=
een wezen
se conformer à
=
zich aanpassen aan
la créature
=
het schepsel
s'indigner
=
zich verontwaardigen
l'estime
=
de achting, het respect / de achting / het respect
punir
=
bestraffen / straffen
la crainte
=
de vrees
surmonter
=
overwinnen
rebondi
=
bol
l'aptitude
=
de geschiktheid
le nutritionniste
=
de voedingsdeskundige
une exigence
=
een eis
imposer
=
opleggen
la morsure
=
het knagen, de beet / het knagen / de beet
dénigrer
=
zwartmaken, afkammen / zwartmaken / afkammen
un impératif
=
een voorschrift
se détacher
=
zich losmaken
le pouvoir
=
de macht
mûrir
=
rijpen
une altérité
=
een anderszijn
peser
=
wegen
le poids
=
het gewicht
la majorité
=
de meerderheid