Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • occupé = druk
  • deviner = raden
  • ça a marché = het is gelukt
  • convivial = gezellig
  • l’adulte = de volwassene
  • tenter = aantrekken
  • l’équipe = het team
  • atteindre = bereiken
  • avoir du mal = moeite hebben
  • le projet = het plan
  • l’ambiance = de sfeer
  • postuler = solliciteren naar / solliciteren
  • le séjour = het verblijf
  • persuader = overtuigen
  • progresser = vooruitgaan
  • la formation = de opleiding
  • apprécier = waarderen
  • prendre = aannemen
  • le job / petit boulot = het baantje
  • accepter = accepteren
  • à l’aise = op zijn gemak
  • la vague = de golf
  • ça y est = het is zover
  • faire partie de = deel uitmaken van
  • l’offre d’emploi = de vacature
  • le chômage = de werkloosheid
  • embaucher = in dienst nemen
  • le contrat de travail = de arbeidsovereenkomst
  • travailler à mi-temps = parttime
  • travailler à plein temps = fulltime werken
  • la profession = het beroep