Frans : Nederlands comparer = vergelijken le logement = de woonruimte / het onderdak incontestablement = zeker bavarder = kletsen l’étudiant = de student le monde = de wereld être capable de = in staat zijn om francophone = Franstalig se renseigner = informatie inwinnen admettre = toegelaten worden / toelaten continuer ses études = verder studeren étouffer = het benauwd hebben / stikken rattraper = inhalen la condition = de voorwaarde quelques = een enkele / een paar en particulier = in het bijzonder l’annonce = de advertentie davantage = meer permettre de = mogelijk maken te ailleurs = elders / ergens anders coin = de hoek à propos de = wat betreft vas-y = ga je gang indépendant = onafhankelijk consciencieux = nauwgezet autonome = zelfstandig influençable = beïnvloedbaar persévérant = volhardend indécis = besluiteloos modeste = bescheiden