Pourquoi pas - Deel 1

Woordenlijsten Pourquoi pas deel 1

Hier vind je de woordenlijsten van Pourquoi pas deel 1 van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la série télé = de televisieserie
  • rechercher = zoeken
  • l‘acteur / l’actrice = de acteur / de actrice
  • mince = slank
  • les cheveux = het haar
  • brun(e) = bruin
  • l’œil = het oog
  • les yeux = de ogen
  • noir(e) = donker / zwart
  • grand(e) / long(ue) = lang
  • raide = steil
  • blond(e) = blond
  • vert(e) = groen
  • petit(e) = klein
  • frisé(e) = gekruld / krullend
  • roux / rousse = rood (haar)
  • marron = kastanjebruin
  • les lunettes = de bril
  • lisez bien = lees goed
  • la petite annonce = de kleine advertentie
  • pourquoi = waarom
  • parce que = omdat
  • le style = de stijl
  • j’adore = ik ben dol op
  • adorer = dol zijn op
  • la jupe = de rok
  • le t-shirt = het T-shirt
  • les chaussures = de schoenen
  • je déteste = ik haat / ik heb een hekel aan
  • la casquette = de pet
  • le pull = de trui
  • les baskets = de gympen
  • le jean = de spijkerbroek
  • les boucles d’oreilles = de oorbellen
  • le blouson = het jack
  • la fleur = de bloem
  • à deux = met z’n tweeën / in tweetallen
  • le jeu = het spel
  • porter = dragen
  • le pantalon = de broek
  • gris(e) = grijs
  • la couleur = de kleur
  • bleu(e) = blauw
  • jaune = geel
  • rose = roze
  • beige = beige
  • orange = oranje
  • rouge = rood
  • comment = hoe
  • s’habiller = zich kleden
  • à qui = van wie
  • la coiffure = het kapsel
  • la moustache = de snor
  • la barbe = de baard
  • violet(te) = paars
  • le chemisier = de bloes
  • la chemise = het (over)hemd
  • le gilet = het vest
  • la robe = de jurk
  • le manteau = de jas / de mantel
  • les chaussettes = de sokken
  • le collant = de panty / de maillot
  • le legging = de legging
  • le chapeau = de hoed
  • le collier = de ketting
  • le bracelet = de armband
  • la bague = de ring
  • la ceinture = de riem / de ceintuur