Spaans : Nederlands la luna = de maan el extraterrestre = het buitenaardse wezen la tierra = de aarde el robot = de robot el tratamiento = de behandeling desaparecer = verdwijnen darse prisa = zich haasten la prisa = de haast la multa = de boete aprobar = halen la carrera = de wedstrijd destruir = verwoesten sobrevivir = overleven el cuento = het verhaal la lechera = het melkmeisje el cántaro = de kruik cambiar = ruilen el ternero = het kalf tropezar = struikelen over romperse = breken la enseñanza = de les castillos en el aire = luchtkastelen el castillo = het kasteel