NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
De Uitgeversgroep
FRA 0 op A1-niveau/ FRA A1
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
FRA 0, hoofdstuk 12
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
partir en vacances
=
op vakantie gaan
beaucoup de choses
=
veel dingen
veux-tu venir faire du shopping ?
=
Ga je mee winkelen?
le pantalon
=
de broek
le T-shirt
=
het T-shirt
le pull
=
de trui 1
le pullover
=
de trui 2
le bikini
=
de bikini
le maillot de bain
=
het badpak
la jupe
=
de rok
la robe
=
de jurk
la chemise
=
de blouse
la cabine d’essayage
=
het pashokje
l’étalage
=
de etalage
dans l’étalage
=
in de etalage
la caisse
=
de kassa
le ticket
=
de kassabon
quelle taille?
=
welke maat
quelle est la taille?
=
wat is de maat?
essayer le pantalon
=
de broek passen
le pantalon me plaît
=
de boek bevalt me
le pantalon ne me plaît pas
=
de broek bevalt me niet
le pantalon est super/cool
=
de broek is leuk/geweldig
je préfère le rouge
=
ik vind mooier
le pantalon te va très bien!
=
deze broek staat je uitstekend!
le pantalon est trop serré
=
de broek is te klein
le pantalon est trop grand
=
de broek is te groot
les pantalons te vont bien
=
de broeken staan je goed
changer le pantalon
=
de broek ruilen
dans la boulangerie
=
bij de bakker (winkel)
les petits gâteaux
=
de gebakjes
chez le boulanger
=
bij de bakker (de persoon)
dans la pharmacie
=
in de apotheek
dans le magasin de sport
=
in de sportwinkel
les baskets
=
de gymschoenen
dans le magasin de mode
=
in de modezaak
dans le magasin de meubles
=
in de meubelzaak
le banc
=
de (zit)bank
dans le grand magasin
=
in het warenhuis
le lecteur de Cd
=
de cd-speler
dans le magasin de chaussures
=
in de schoenenwinkel
au sous-sol
=
op de kelderverdieping
au rez-de-chaussée
=
op de begane grond
au premier (1er) étage
=
op de 1e verdieping
c’est possible
=
dat kan/dat is mogelijk
c’est vrai
=
dat is waar
déjeuner
=
lunchen 1
prendre le déjeuner
=
lunchen 2
bon marché
=
goedkoop
ensemble
=
samen