Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la famille = de familie
  • le frère = de broer
  • la soeur = de zus
  • les parents (m pl) = de ouders
  • le père = de vader
  • la mère = de moeder
  • la grand-mère = de oma
  • le grand-père = de opa
  • l’an (m) = het jaar
  • l’ouest = het westen
  • samedi = zaterdag
  • juin = juni
  • le prix = de prijs
  • petit = klein
  • les jumeaux (m pl) = de tweeling
  • travailler = werken
  • le hobby = de hobby
  • autre = ander
  • les grands-parents (m pl) = de grootouders
  • chez nous = bij ons (thuis)
  • le chien = de hond
  • noir = zwart
  • tous les deux = allebei
  • l’enfant (m / f) = het kind
  • l’adulte (m / f) = de volwassene