le joueur, la joueuse raconter haut
faire partie de participer à l’expérience (f)
inoubliable espérer je m’entraine (s’entrainer)
les études (f pl) l’avenir (m) réussir
conseiller attraper lancer
car le point c’est-à-dire
l’adversaire (m) courir
hoog vertellen de speler
de ervaring deelnemen aan deel uitmaken van
ik train (trainen) hopen onvergetelijk
slagen de toekomst de studie
gooien vangen aanraden
dat wil zeggen het punt want
rennen de tegenstander