Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • le bonheur = het geluk
  • l’amour (m) = de liefde
  • la tristesse = de triestheid
  • la peur = de angst
  • avoir honte = zich schamen
  • déprimé = somber
  • seul = alleen, eenzaam
  • jaloux, jalouse = jalors
  • l’émotion (f) = de emotie
  • amoureux, amoureuse = verliefd
  • heureux, heureuse = gelukkig
  • fier, fière = trots
  • stressé = gestrest
  • consoler = troosten
  • paniquer = in paniek raken
  • tomber amoureux, amoureuse = verliefd worden
  • avoir peur = bang zijn
  • la dispute = de ruzie
  • joyeux, joyeuse = vrolijk
  • le chagrin d’amour = het liefsdesverdriet
  • pleurer = huilen
  • malheureux, malheureuse = ongelukkig
  • triste = triest
  • fâché = boos
  • rire = lachen