Frans : Nederlands au secours ! = help! communiquer = communiceren la catastrophe = de ramp exagérer = overdrijven se disputer = ruzie hebben c’est l’angoisse = dat vind ik eng inquiet, inquiète = ongerust oser = durven rougir = blozen chanter = zingen essayer = proberen soudain = plotseling trembler = trillen timide = verlegen tomber dans les pommes = flauwvallen finir = eindigen, klaar zijn autrefois = vroeger ça va passer = het gaat over le risque = het risico mener = leiden