avoir le droit le principal pas question
la permission la publicité la date
s’occuper de la décoration la guirlande
le ballon la bougie croire
le maire la police l’occasion (f)
le port la fête foraine le grand huit
fêter elle a dit (dire)
geen sprake van de rector (van een collège) het recht hebben
de datum de reclame de toestemming
de slinger de versiering zorgen voor
geloven de kaars de ballon
de gelegenheid de politie de burgemeester
de achtbaan de kermis de haven
zij heeft gezegd (zeggen) vieren