Frans : Nederlands un locuteur natif = een moedertaalspreker une locutrice native = een moedertaalspreekster un assistant de langue = een taalassistent une assistante de langue = een taalassistente en ce moment = op dit moment / momenteel La Haye = Den Haag à partir de = vanaf … (tijd) Noël = Kerstmis une possibilité = een mogelijkheid