Frans : Nederlands
le fabricant = de maker
la céramique = de keramiek
installer = vestigen / huisvesten
le mas = herenboerderij
la tapenade = de tapenade
la préparation = de bereiding
l'olive = de olijf
en même temps = tegelijkertijd
la pièce = het stuk
le santon = de santon (gipsfiguur voor een kerstkribbe)
représenter = voorstellen
la Bible = de bijbel
l'Enfant Jèsu (Provençaals) = het kindje Jezus
Sant Jousè (Provençaals) = de Heilige Jozef
la Santo Vierge (Provençaals) = de Heilige Maagd
le provençal = het Provençaals
se balader = wandelen
le champ de lavande = het lavendelveld
les herbes de Provence = Provençaalse kruidenmelange
populaire = populair / geliefd
à plus de = van / met meer dan
le mistral = de mistral
l'amoureux = de liefhebber
l'amoureuse = de liefhebber
privilégié = bevoorrecht
privilégiée = bevoorrecht
le delta du Rhône = de Rhônedelta
la liberté = de vrijheid
fascinant = fascinerend / betoverend
fascinante = fascinerend / betoverend
devenir = worden
le sud = het zuiden
la saline = de zoutmijn
le sel de mer = het zeezout
la fleur de sel = hoogwaardig zeezout
le cristal = het kristal
les cristaux = de kristallen